dinsdag 17 februari 2009

ANALYSE

De goede man had een toekomst om wellicht de beste te worden in zijn eigen sport. Een paar jaar misschien, maar een zwabbervoet maakte een abrupt einde aan die loopbaan. Toch had het net lang genoeg geduurd om het jargon van zijn trainer zich eigen te maken en de onbegrijpelijke woordenstroom over te nemen. En zo groeide hij ergens ver weg in de Verenigde Staten uit tot een oefenmeester die zijn leerlingen liet praten met de omstandigheden. De sporters gingen onder zijn leiding in gesprek met het ijs en al de natuurlijke aanleg vervormde zo tot een wetenschappelijke benadering. Zoveel succes had hij niet, maar schijnbaar genoeg om terug te keren naar Nederland. Daar werd hij de spil van een ploeg waar jonge nog frisse en alleszins ongedwongen schaatsers in rap tempo hun spontaniteit verloren. In de tv-camera’s na verloren rondjes staan ze met bleke gezichten te vertellen waarom het lichaam niet doet wat het in trainingen en volgens de computerschema’s wel kan. Ondanks die feitelijkheid is het succes van de coach eigenlijk alleen maar te danken aan 1 uitzonderlijk talent en een enkele oprisping van 2 anderen in tijden dat de concurrenten er even geen zin in hadden. De optelsom is dan ook dat de gevierde coach zijn keel schor schreeuwt ter compensatie van alles wat hij niet kan en nooit zal kunnen. Hij is zijn zwabberniveau nooit ontstegen. Gerard Kempers is veel minder goed dan men denkt.

woensdag 4 februari 2009

SCHOONHEID

Er was eens een tijd dat hij een wedstrijd speelde in de wedstrijd. De schoonheid van zijn spel, leed daar niet onder, immers hij is een groot liefhebber. Dat blijkt ook uit de manier waarop hij praat over de helden uit een vervlogen tijd. Hij kent zijn klassiekers, kleed zich oprecht in een mooi wit tenue als hij het historische gras betreed. Jarenlang was hij heer en meester, maar ook leerling en blijvend nieuwsgierig naar verbetering. Hij leek voorbestemd om de beste aller tijden in zijn sport te worden, maar 4 jaar geleden kwam de eerste aanwijzing dat dat geen vanzelfsprekendheid zal zijn. Een Spaanse jongen van 18 stelde zich zomaar op als een stierenvechter op gemalen dakpannen. In de warmte van de Parijse zon heeft hij tot op de dag van vandaag nog niet verloren. Inmiddels is de liefhebber door diezelfde jongeman ingehaald. Het besef dat niet hij, maar wellicht de ander, de beste aller tijden gaat worden, de idee dat de aantoonbare verbetering van de afgelopen maanden toch niet voldoende blijkt te zijn om te winnen, en ook geen garantie is voor de toekomst, brak hem, en de hele wereld keek toe. Het zal een sportmoment zijn, dat zal verworden tot klassieke liefde, een monument van trots en terechte heldendom. De emotie, onomkeerbaar, de algehele controle voorbij. Het is in mijn ogen waarschijnlijk deze optelsom der dingen, die Roger Federer in al zijn schoonheid hevig deed huilen.